Fragment
Ik heb vandaag eindelijk de stap gezet, ik ben weggelopen van huis. Ik heb een getal gekozen toen ik op het station stond en die trein heb ik genomen totdat hij niet meer verder ging. Ik ben nu in Amsterdam. Niet zo heel ver weg, maar ver genoeg. Ik voel me hier goed, alleen …ik kan niet uitleggen waarom. Ik heb mijn spaargeld opgenomen en wilde een hotel boeken. Ik heb uren rondgelopen maar ik heb niets kunnen vinden. Alles zat vol. Toen kwam ik in een park terecht. Ik had het koud en het regende, maar ondanks dat, heb ik toch wel even kunnen slapen. Nu ben ik bij een vreemd meisje thuis. Ze zegt dat haar ouders in Egypte zijn en dat ik zolang hier kan blijven. Erg lief van haar. Dolores heet ze trouwens. Ik heb ook nog even met Jacob gesproken. Volgens mij huilde hij. Ik vind het erg moeilijk, want ik hou zoveel van hem. Hij zegt dat hij samen met mij weg wilde gaan. En ik wil ook niets liever dan met hem samenzijn, maar het kan gewoon niet. Hij doet mij teveel herinneren aan thuis. En, ik wil overal zijn, behalve thuis. De enige reden dat ik nog naar huis zou gaan is om mijn zusjes te zien. Maar mijn vader houdt mij tegen. Ik haat hem. Ik haat hem echt. Ook al is hij mijn vader. Te vaak heeft hij mij pijn gedaan. Ik kan er gewoon niet meer tegen. Ik zal sowieso contact houden met mijn moeder, maar mijn vader hoef ik echt nooit meer te zien. Dolores heeft een mooi groot huis. Een villa. Er staan twee auto's voor de deur, dus deze mensen moeten wel erg rijk zijn. Ik vind het sowieso echt tof van haar dat ze me helpt. En als ik ooit iets voor haar terug kan doen, zal ik dat zeker doen.
Liefs, Sarah.
×