Samenvatting
Boedapest staat in brand en het ratelen van de Russische tanks is op de Nederlandse radio te horen. Het is zondagmorgen 4 november 1956. In de krappe huiskamer in het Friese Joure zit Tony van der Meulen (10) samen met het gezin aan de radio gekluisterd. Nu gebeurt waar iedereen bang voor was: de Russen vallen aan. Meteen al die zondagavond trekt een golf van woede en angst over Nederland. Communisten worden op straat nagezeten. In Russenangst gaat Tony van der Meulen op reis door zijn journalistieke leven. Een leven waarin de angst voor de Russen een terugkerend thema is, vanaf die overrompeling van Hongarije in 1956 tot de vergiftiging van Navalny en de trollenoorlog van nu. De reis gaat onder andere langs de Russische ambassade in Den Haag, het IJzeren Gordijn, de Pakistaanse grens met het door de Russen veroverde Afghanistan en het tegenwoordige Boedapest van Viktor Orbán. Onderweg ontmoeten wij oude bekenden zoals KVP-politica Marga Klompé (‘Ik mag lijden dat ik staande blijf als ik gemarteld word’), Karel van het Reve (‘Ik heb wel een bootje, het lekt een beetje, maar ik zou ermee naar Engeland kunnen’) en pater Werenfried van Straaten (‘Het communisme is erger dan het nazisme’). Russenangst culmineert in de Russische informatievervalsing na het neerhalen van de MH17. Uit recent onderzoek blijkt dat ruim een derde van alle Nederlanders Rusland als een reële bedreiging ziet.