Fragment
Hoofdstuk 1
*7 dagen tot Kerstmis*
“JINGLE BELLS, JINGLE BELLS, jingle bells, jingle all the way, oh what fun it is to ride– aw, tis nie waar hè?!” riep Lena door de opgewekte tonen heen die uit de speakers knalden en waarmee ze zo-even uitbundig meegezongen had. Haar vuist landde gefrustreerd op de bovenkant van het stuur en ze trapte de rem diep in. Met een gedistingeerde schok kwam de nachtblauwe Bentley Mulsanne op de middenbaan van de Ring rond Hamburg tot stilstand. Het entertainment systeem paste het volume van de radio automatisch aan tot een meer sfeervol standje.
“Rustig maar, Leentje,” grijnsde de blonde jongen naast haar op de bijrijdersstoel.
Met haar pientere oogopslag keek Lena hem vanonder haar kaarsrechte zwarte pony meewarig aan. Het door de koning persoonlijk aan haar toegewezen beveiligingsobject met codenaam Skiing Santa was degene die haar tot dit ritje verleid had. En natuurlijk had ze toegegeven omdat hij haar beste vriend was én omdat hij nu eenmaal de kroonprins van Hannovia was, en zij zijn lijfwacht.
“Kun jij mij dan vertellen waarom er plotseling drie rode kruizen boven die tunnel staan, Hoogheid?!” spoog ze.
“Een ongeval zo te zien: Hamburg-Centrum afgesloten, en oh ja, ze waarschuwen ook voor gladheid,” diende hij haar droogjes van repliek.
Met afgrijzen staarde Lena naar het scherm van het navigatiesysteem, waarop zich kruipender wijs een rood web van wegen en waarschuwingstekens ontvouwde. En het head-up display gaf inderdaad een buitentemperatuur van onder nul aan. Kreunend duwde ze haar achterhoofd tegen haar hoofdsteun.
“En de hele wereld doet natuurlijk kerstinkopen, waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht?” mompelde ze. “En waarom moest jij dan ook zo nodig naar de stad, Maximiliaan VI?” klaagde ze.
“Omdat er na een week in die blokhut op die besneeuwde berg in Silberhütte geen zier meer te beleven viel– daarom, en by the way, hier heet ik dus gewoon Max, ik ben tenslotte het vorstendom uitgezet,” zei Max. Verongelijkt zette hij zijn elleboog in de raamsponning, legde zijn ongeschoren kin in de kom van zijn hand, en staarde door het geblindeerde glas van de Bentley naar de grauwe sneeuwhopen langs de verstopte Ring.
Lena lachte en hoonde: “Stel je niet zo aan, zeg. De koning en de koningin doen er juist goed aan om jou uit de spotlights te houden totdat de crisis aan het Hof overgewaaid is.”
Max klemde zijn kaken op elkaar en gromde afkeurend: “Welke ouders sturen hun kind weg wanneer hen maar zoiets als een scheet dwars zit? Ik ben notabene bijna vierentwintig, en op een dag moet ik het hoofd bieden aan aanvallen op de monarchie. Dan kan ik nu maar beter in het paleis zijn in plaats van me hier te vervelen, vind je ook niet?”
Lena haalde haar schouders op en mompelde: “Een scheet zou ik het niet willen noemen.” Ongeduldig trommelde ze met haar vingers op het stuur, terwijl ze de bewegingen buiten rondom de Bentley nauwlettend in de gaten hield. Het verkeer stond muurvast. Op een schaal van nul tot tien liep Skiing Santa op dit moment zero gevaar, maar als lijfwacht kon één tel van onoplettendheid al fataal zijn. “Neef Paul zaagt aan de stoelpoten van de troon,” vervolgde ze nuchter.
“Op basis van een decreet uit 1712?” vroeg Max spottend. “Neef Paul is gewoon een handige populist die de oude garde achter zich heeft weten te scharen met een verhaal over mijn vader die zijn zogenaamde onechte dochter stiekem op het paleis laat wonen.”
“Met die leugens brengt hij hem anders wel ernstig in verlegenheid,” stelde Lena nuchter.
Max schudde meewarig met zijn hoofd. “Dat is ook zijn eigen schuld, en die van mama. Waarom zijn ze nooit eerlijk geweest over het feit dat het haar gehandicapte zusje is dat we na het overlijden van opa en oma in huis genomen hebben?”
“Om prinses Eloise uit de klauwen van de bloeddorstige pers te houden, en om haar niet te belasten met allerlei vuile roddelpraat waar het volk zo verzot op is.” Lena keek over haar rechterschouder en schatte de grootte in van een gat dat tussen de auto’s op de baan naast hen gevallen was. Behendig doch beheerst laveerde ze de Bentley naar rechts. Verderop leek er enige beweging in het verkeer te komen. Ze knikte tevreden en nestelde zich ontspannen maar alert in het comfortabele leder van haar stoel.
Met verontwaardiging in zijn stem vervolgde Max: “Alsof gehandicapte mensen afgeschermd moeten worden. Ik dacht dat we de jaren 50 al een tijdje achter ons gelaten hadden.”
“Hannovia kan inderdaad wel wat hervormingen gebruiken,” beaamde Lena strijdlustig. “Dat lijkt me dan een mooie taak voor jou. Zie je de krantenkoppen al voor je?” Lena strekte haar arm in een vloeiende beweging langs de voorruit uit. “Nieuwe koning klaar voor de 21e eeuw.”
Max grinnikte. “Zou je denken? Mijn vader is nog veel te fit en nog lang niet van plan om af te treden, tenzij neef Paul op de laatste raadsbijeenkomst voor Kerstmis genoeg stemmen weet te bemachtigen.”
“Dat hoop ik toch van niet!” zei Lena verontwaardigd. “Als het aan die Paulus de Boskabouter en zijn achterban ligt, verworden wij vrouwen weer tot babybroedmachines, vastgeketend aan het aanrecht. Dan kan ik mijn droom definitief in de wilgen hangen.”
Max gaf haar een geruststellend klopje op haar bovenbeen. “Ik beloof je dat jij op een dag Hannovia’s eerste vrouwelijke Hoofd Beveiliging zult zijn. Daar zal ik hoogstpersoonlijk voor zorgen.”
Lena keek hem glunderend aan en maakte een onderdanige knik met haar hoofd. “Ik zal u niet teleurstellen, Majesteit.”
Max’s gezicht betrok.
Lena stootte hem aan en zei met een vette knipoog: “Dat was grappig bedoeld, hoor, ik oefende alvast mijn formele toon voor als het zover is. Ik zie je al helemaal zitten met die zware kroon– scheef op je blonde kop!” proestte ze uit.
Max kon er niet om lachen. “Was ik maar normaal,” klaagde hij.
“Je wiegje stond in een paleis, daar kan jij ook niks aan doen,” zei Lena. “En als kroonprins heb je nu eenmaal een bijzondere status, en mij als je beschermvrouwe.” Met een warme glimlach op haar gezicht porde ze hem tegen zijn schouder.
Max trok een gezicht en veegde onderwijl een pluisje van de revers van zijn kasjmieren overjas.
“Hoe zou jij het vinden om constant door een lijfwacht in de gaten te worden gehouden?” vroeg hij venijnig, waarna hij zijn tong naar haar uitstak.
“Wat denk je dat die lijfwacht ervan vindt? Vervelend jochie!” Lena stak haar hand naar hem uit en greep hem in zijn nekvel, net zoals die eerste keer in de paleistuin bij het klimrek toen hij haar als verwaand prinsje uitdaagde en zij hem moest laten zien wie de sterkste was.
“Rot op!” lachte hij, terwijl hij haar arm van zich afsloeg. Vervolgens pruilde hij: “Kun je me niet voor één keer alleen op pad laten gaan?”
Lena schudde stellig haar hoofd heen en weer. “Ik heb de koning plechtig beloofd dat jou niets overkomt.”
“Ik haat mijn voorbestemde leven,” gromde Max. “Kan jij het niet een dagje van me overnemen?”
Lena trok een wenkbrauw op. “Ik? Ik ben maar de dochter van een eenvoudige tuinman.”
“En dus? Dan ben je toch niet minder dan ik?”
“Ook waar,” mompelde Lena. Toegeeflijk vroeg ze: “Oké, stel dat ik je alleen op pad zou sturen, waar zou je dan heen willen?”
“Naar de Reeperbahn,” grinnikte Max.
“Naar de rosse buurt? Ben je gek geworden? En trouwens, wat heb jij daar eigenlijk te zoeken? Die prinses met het glazen muiltje naar wie je ouders zo smachten?”
Max gooide zijn hoofd in zijn nek en schaterlachte. “Eerder die prins met de glazen peniskoker!”
Lena keek hem verontwaardigd aan. “Waarom weer zo expliciet?!”
Max grijnsde. “Gewoon, omdat ik tegen jou alles zeggen kan– toch?” voegde hij er voor de zekerheid aan toe.
“Tuurlijk, ik ken je geheim al vanaf dat we zes jaar oud zijn,” beaamde Lena. Met een belerende vinger in de lucht vroeg ze: “Maar wordt het niet eens tijd om je ouders uit hun droom te helpen over die schoondochter die ze nooit gaan krijgen?”
Stuurs staarde Max voor zich uit. “Het is geen geheim. Ik hou van mannen. Daar ben ik zelf allang uit. Ik heb alleen niet zo de behoefte om die informatie met hen te delen.”
“Wat jij nodig hebt is een onverwacht duwtje in de rug dat er voor zorgt dat jij hen vertelt dat je gay bent,” snoof Lena.
Max zuchtte onhoorbaar en telde in gedachten de knipperende lichtjes van een levensgrote kerstkrans op de gevel van een kantoorgebouw in de verte. “Als de tijd rijp is zal ik het hen vertellen”, mompelde hij.
“En wanneer mag dat dan wel zijn?” vroeg Lena streng.
“Ik heb geen idee, Lena,” antwoordde Max snibbiger dan hij bedoelde.
De verontschuldiging die daarop volgde hoorde Lena niet, gefixeerd als ze was op een afrit die zich plotseling aandiende
×