Samenvatting
Vijf verwanten, zes ontmoetingen, een zoektocht van een halve eeuw en een glinsterende graal. ‘Roomtroost op de Dikte’ is een filosofisch getinte roman die het midden treft tussen feit en fictie. Het bestaat uit twee delen waarin het spanningsveld tussen spiritueel slapen en wakker-zijn een leidende rol speelt. Hoe kon Wietse na een levenslange zoektocht naar ware werkelijkheid bevroeden dat een hernieuwde ontmoeting zo verrijkend werkt...? Aan de Zoeterwoudse waterkant raakt Wietse, als veertienjarige puber, tijdens een zomervakantie verzeild in socialiserende en bewustmakende gesprekken met een ‘eenzame visser’. De onorthodoxe wijze waarop de hengelaar in de wereld staat en de beeldende manier waarop hij alledaagse dingen verwoordt, hebben bij Wietse een diepgaande uitwerking. Wanneer de achtergrond van zowel de jongen als de hengelaar de lezer inzicht geeft in een schijnbare verbinding, wordt de serie ontmoetingen abrupt verbroken. Als de jongen, een halve eeuw later, zijn ‘meester’ en leraar opnieuw in het Drentse Dwingeloo ontmoet, leidt dit tot triviale situaties. De controversiële levenswijze uit het verleden van de hengelaar, staat lijnrecht tegenover zijn manier van denken in het nu, hetgeen een inkijk biedt in de menselijke aard. Dat ook Swaantje, theologe en dochter van een vroegere kameraad van de ‘eenzame visser’ in een ‘malle pietje tent’ als waardin opduikt, geeft kleur aan de gesprekken en het openhartig samenzijn van het drietal. De rode draad waaraan momenten van compassie en mededogen zijn geregen, krijgt vooral in het laatste hoofdstuk de waarde van een bijzonder sieraad. Martin J. S. van Schaik schreef en publiceerde regelmatig non-fictie. Met zijn eerste filosofisch getinte studie-roman Fluistering op de stilte onderstreepte hij de noodzaak van stilte en bezinning bij creativiteit, zodat die ruimte bieden tot ongedefinieerde religiositeit: het zoeken naar de Bron. In Roomtroost op de Dikte laat hij de reprise van een filosofische ontmoeting uitmonden in feilbaar mens-zijn.