Samenvatting
Vanaf 1948 ging Roger Raveel zijn eigen weg in de schilderkunst. Hij keek om zich heen, registreerde onbevangen zijn geboortedorp Machelen-aan-de Leie en richtte zijn blik op de banaliteit van alledag. Alles was schilderbaar, vond Raveel. Een boom, een duif, een koffiepot, een schaar, een fi ets, een betonnen afsluiting en de witte was die wappert aan de lijn. Dat ‘alles’ bracht hij zo verscheiden en avontuurlijk mogelijk in beeld: nu eens schurend en weer barstig, dan weer vloeiend en oogstrelend. Hij schilderde het spanningsveld tussen figuratie en abstractie, kennis en mysterie, anekdote en essentie, schoonheid en onvolmaaktheid. Zijn dorp tilde hij op tot een universeel gegeven.