Fragment
1. Frederik -begin oktober
Alles en iedereen is in rep en roer. De nieuwsgierigheid is geprikkeld, de opwinding tastbaar. Vragen volgen elkaar in hoog tempo op. De zinnen worden niet altijd even duidelijk uitgesproken. Voor een gemiddelde Nederlander klinken ze waarschijnlijk als onverstaanbaar gebrabbel. Ik heb er geen moeite mee, ik ben het gewend. De intonatie zegt genoeg. ‘Wie is het? Hoe ziet ze eruit? Wat kan ze? Wanneer komt ze?’
We zijn nu met zijn vijven. Trudi, Kees en een handjevol vrijwilligers niet meegeteld. Vijf mannen. Hiervoor waren we jarenlang met zes, maar Douwe is onlangs overleden. Vandaar die nieuwkomer. We zijn heel goed op elkaar ingespeeld, begrijpen elkaar uitstekend en hebben maar weinig woorden nodig. Dat is ook de reden voor de onrust. Een nieuweling erbij! Een vreemde met onbekende gewoontes, onhebbelijkheden en een eigen mening. Daarbij is het ook nog eens een vrouw! Ik begrijp de paniek bij de mannen heel goed.
×