Samenvatting
De gedichten in Rennen naar het einde van honger bewegen zich tussen allerlei uitersten, zoals donker en licht, hoop en wanhoop, hebben en gemis, hulpeloosheid en vechtlust. De rode draad is ‘verlangen’: naar veiligheid, een thuis, herkenning, een toekomst. Jansma stelt het ontbreken van zekerheden aan de orde via een breed en geëngageerd palet van hoofdpersonen en figuranten, waaronder een giraffe, Medusa, migranten, een handvol IS-strijders en een Amerikaanse president. Esther Jansma (1958) wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters van dit moment. Voor haar omvangrijke oeuvre ontving ze de VSB Poëzieprijs, de Halewijnprijs, de Hughes C. Pernathprijs, de A. Roland Holst-penning, de Jan Campertprijs en de C.C.S. Croneprijs. In het dagelijks leven is ze als houtarcheoloog verbonden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. ‘De poëzie van Esther Jansma is beschouwend en analytisch, maar ook lichtvoetig en ontroerend. Haar stijl is levendig, heel direct, waardoor ze in bijna-spreektaal grote thema’s aanroert. Het werk (...) is kosmopolitisch, volkomen authentiek, uniek in de Nederlandse literatuur.’ Juryrapport C.C.S. Croneprijs ‘Binnen een uiterst beheerste vorm vernieuwt Jansma de poëzie met ieder gedicht.’ Juryrapport VSB Poëzieprijs