Samenvatting
De juiste keuze voor de juiste opleiding na de lagere school is tegenwoordig een hot issue. Het lijkt een onuitroeibare wet dat het niet talent en intelligentie zijn die de toekomst van de kinderen bepalen, maar de opleiding van de ouders. Onderwijssociologen betogen al decennia dat kinderen uit de lagere sociale milieus niet dezelfde onderwijskansen hebben als kinderen uit de hogere milieus. Er zijn altijd kinderen en jongeren uit het milieu van (gast)arbeiders die, al dan niet met de morele en concrete steun van bewogen en gemotiveerde leerkrachten, deze stoelendans ontspringen, de weg naar de universiteit inslaan om daarna het leven en de loopbaan te leiden van hoger opgeleide professionals. In dit boek – een herziene, geactualiseerde en uitgebreide uitgave van Doorzetters (2010) – vertellen drieëndertig Nederlandse en Vlaamse universitair afgestudeerden afkomstig uit de arbeidersklasse hun verhaal over hoe zij aan de universiteit terechtkwamen en hoe het hen verder verging in de samenleving. Dezelfde vragen zijn, tien jaar later, voorgelegd aan universitair afgestudeerden uit het milieu van arbeidsmigranten. Hun verhalen zijn opgenomen in een apart gedeelte van het boek. Thema’s die aan de orde komen zijn het gezin waaruit de (gast)arbeiderskinderen afkomstig zijn, de eventuele voorgeschiedenis ervan, de ambities van hun ouders of het ontbreken ervan, hun studie, hun opvatting van professionaliteit. Ze vertellen over hun eenzaamheid, hun marginaliteit en het gevoel van: bij wie hoor ik eigenlijk? Het gaat echter vooral om hun doorzettingsvermogen, hun kracht om tegen de stroom in te roeien, zich aan te passen en te integreren en belangrijke maatschappelijke posities te verwerven. Opvallend verschil in de verhalen van beide groepen is de sterke ambitie van de zonen en dochters van de gastarbeiders. Mick (Michaël) Matthys is de zoon van een arbeider en kwam via het Don Boscocollege ‘voor priester- en missionarisroepingen’ in Gent en aansluitend noviciaat en filosofieopleiding terecht aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Hij studeerde daar sociale pedagogiek. Hij werkte enkele jaren voor de KAJ in Antwerpen en emigreerde in 1976 naar Nederland waar hij als universitair docent ging werken bij de vakgroep sociale pedagogiek. Hij doceerde socialisatietheorieën en deed onderzoek naar jeugd(sub)culturen. Ook werkte hij enige jaren aan de Hogeschool van Utrecht als docent sociale wetenschappen, jeugdhulpverlening en onderzoeksmethoden. In 2000 kwam hij terug in dienst van de Universiteit van Utrecht als programmadirecteur van de Master ‘Management en Communicatie’ aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en organisatiewetenschap en als universitair docent onderzoeksmethoden en wetenschapstheorie. Voor zijn proefschrift Doorzetters ondervroeg hij universitair afgestudeerden, afkomstig uit het arbeidersmilieu, over hun studie, leven en loopbaan. Dit proefschrift is vertaald in het Engels en door Routledge uitgegeven. Na zijn pensionering deed hij aan de Vrije Universiteit van Amsterdam onderzoek naar de levensloop en motivatie van eerstegeneratiestudenten en publiceerde hij meerdere artikelen over thema’s uit zijn proefschrift. In 2018 publiceerde hij Waarom Belgen gelijk hebben en Nederlanders gelijk krijgen.