Samenvatting
Voor Rembrandt kwam kunst altijd op de eerste plaats. Toch was hij beslist geen eenzaam zwoegend genie. Hij had familie, vrienden en relaties die hem hielpen, die zijn kunstwerken kochten, die hem geld leenden, die hem artistiek uitdaagden en inspireerden. Zonder hen was Rembrandt nooit zo’n groot kunstenaar geworden. In de zeventiende eeuw was je sociale netwerk van levensbelang. Voor het lenen van geld, het opzetten van je bedrijf en het vinden van klanten was je aangewezen op je vrienden en vooral je familie (‘bloedvrienden’). Dat gold ook voor Rembrandt. Wie waren zijn belangrijkste vrienden en wat hebben zij voor hem betekend? Dit boek brengt ze in kaart: de jeugdvrienden, familieleden, bevriende leerlingen, de kunstkenners en zijn ware vrienden. Als vriend blijkt Rembrandt een eigenzinnig persoon. Hij investeerde niet veel in een goede relatie met de elite, maar omringde zich liever met mensen die verstand hadden van kunst. Bovendien liet hij zijn dierbaren vaak model zitten, wat resulteerde in opvallend informele en intieme voorstellingen – ze brengen je vlakbij Rembrandts privéwereld.