Samenvatting
“In de strijd nabij” onderzoekt de wijze waarop aalmoezeniers bij de krijgsmacht hun identiteit als professionial en als gelovige beleven, met name in het licht van hun deelname aan militaire vredesoperaties. Aalmoezeniers nemen deel aan zowel de wereld van de kerk als die van de krijgsmacht. Zij zijn dicht betrokken op, en nemen, met name tijdens vredesoperaties, maximaal deel aan het leven van de militairen van hun eenheid. Ze delen lief en leed met hen. Hoe beleven zij hun professionele rol, en hoe ervaren zij hun deelname aan militaire vredesoperaties? Hoe ervaren zij hun verhouding tot God in het algemeen, maar ook in het licht van hun deelname aan vredesoperaties? Hoe ervaren zij de wijze waarop de vredesopdracht van de kerk zich verhoudt tot hun zending om werkzaam te zijn binnen een geweldsorganisatie? Dit boek stelt de vraag centraal hoe aalmoezeniers bij de krijgsmacht hun gelovige en professionele identiteit zien, en dan met name in het licht van hun deelname aan militaire vredesoperaties. Uit dit onderzoek komt naar voren dat ‘nabijheid’ als kernbegrip van de aalmoezenier bij de krijgsmacht gezien kan worden. In de beschrijving van hun werk- en geloofsbeleving staat dit begrip centraal en het blijkt een integraal onderdeel te zijn van hun pastorale houding en Godsbeeld. Allereerst toont zich nabijheid als betrokkenheid bij de krijgsmacht en krijgsmacht-cultuur. Deze nabijheid is deels te verklaren als een sociologisch herkenbare aanpassing aan de groep waarin zij zich bevinden, het aannemen van de ‘kleur’ van het krijgsmachtdeel: het overnemen van een deel van de waarden van de eenheid, de wijze van omgaan met elkaar, en de humor. Dit is echter maar een deel van de verklaring. De nabijheid van de aalmoezenier is ook een professionele keuze, zowel in organisatorische als in persoonlijk professionele zin. Aalmoezeniers werken voornamelijk solistisch binnen een professionele geweldsorganisatie, waar hiërarchie, maar ook groepscohesie en kameraadschappelijkheid, zeer belangrijk geacht worden. De krijgsmacht is een totale institutie, waarbij de werknemers sterk op elkaar gericht zijn en een scherpe grens bestaat tussen de wereld binnen de krijgsmacht en daarbuiten. Om in een werkomgeving als deze vertrouwensrelaties op te bouwen is het van belang om deel uit te maken van de organisatie, en zo min mogelijk afstand te scheppen. Daarom dragen aalmoezeniers in de regel het uniform van hun eenheid en besteden zij veel aandacht aan wat binnen de dienst ‘belangeloze aanwezigheid’ wordt genoemd, of presentie. Deze keuze vraagt om een bijpassende pastorale betrokkenheid en pastorale houding. Nabijheid is hier een pastorale beschikbaarheid en laagdrempelige aanwezigheid, gericht op een zo groot mogelijk pastoraal bereik. Hierbij is onafhankelijkheid van groot belang, het vermogen om los van rangen en militaire bevelsvoering ruimte te bieden voor zorg en begeleiding aan elke militair. Bart van Dijk was jarenlang vlootaalmoezenier bij de Koninklijke marine en werk nu als vormingswerker op Huize Beukbergen, het centrum van de Diensten Geestelijke Verzorging van het Ministerie van Defensie.