Samenvatting
Janne de Beer is een veelbelovende jonge docente aan de letterenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. Na de beëindiging van haar moeizame relatie met de weinig succesvolle schrijver Willem Stapel heeft ze haar leven inmiddels weer redelijk op de rails. Op een zonnige zaterdagmiddag in juli verdwijnt ze echter spoorloos. Een pinbetaling, eerder die dag bij een supermarkt, en haar laatste telefoontje, de avond ervoor met de beeldhouwer Hannes Zoetelief, zijn vooralsnog de enige aanknopingspunten in het onderzoek door de Haarlemse recherche. Een week later blijkt echter Zoetelief ook spoorloos te zijn verdwenen en een paar dagen daarna wordt Stapel koelbloedig vermoord. Het zijn niet Daaf Goemans enige zorgen. De politie-inspecteur worstelt als vanouds met zijn drankprobleem en zijn complexe liefdesleven en tot overmaat van ramp wordt de officier van justitie vervangen door de vrouw die de laatste tijd op minder aangename wijze in zijn herinneringen rondspookt. Omdat Janne en Hannes elkaar helemaal niet gekend lijken te hebben komt het onderzoek intussen maar niet verder. Dat verandert pas als het jongste teamlid door een klasgenootje wordt uitgenodigd voor een reünie.