Samenvatting
Sinds 1 juli 2012 kunnen feitenrechters in civiele zaken prejudiciële vragen aan de Hoge Raad stellen. Wat heeft dat instrument inmiddels opgeleverd? Hoe functioneert het? Voldoet het aan de verwachtingen? Wat is er te verbeteren? Die vragen stonden centraal tijdens een symposium op 8 juli 2022 ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de prejudiciële procedure. De perspectieven van alle hoofdrolspelers kwamen daarbij aan bod. Ervaringen en ideeën van de vragenstellende rechters, de cassatieadvocatuur, het Parket bij de Hoge Raad en de civiele kamer zijn belicht door respectievelijk Han Jongeneel, Jan-Paul Heering, Ruth de Bock en Tanja Tanja-van den Broek. Het geheel werd voorafgegaan door een inleidende beschouwing vanuit de wetenschap door Ivo Giesen. De aanwezigen hebben gestemd over stellingen van de sprekers. Deze bundel bevat uitwerkingen van deze vijf voordrachten en daarnaast zeven bijdragen van anderen. Jan Vranken & Marnix Snel gaan na of de verwachtingen over de invloed van de prejudiciële procedure op reguliere cassaties zijn uitgekomen. Ruud Hermans schrijft over de vraag of de beantwoording van prejudiciële vragen behulpzaam is gebleken bij de afwikkeling van massaschadezaken. Rieme-Jan Tjittes bespreekt waarom de Franse regeling minder goed van de grond is gekomen dan de Nederlandse. Jasper Krommendijk gaat in op lessen die de prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie biedt. Shanna van den Maagdenberg & Angelique Perdaems bezien de eerste ervaringen met de prejudiciële procedure in fiscale zaken die sinds 1 januari 2016 bestaat. Vincent van den Brink & Pasqualle Uijtdewillegen blikken vooruit op de betekenis van de prejudiciële procedure die inmiddels (per 1 oktober 2022) in het strafrecht is geïntroduceerd. Michiel Tjepkema & Janette Verbeek bespreken in hoeverre het stellen van pre judiciële vragen in de gewone bestuursrechtspraak vruchten af kan werpen. Na tien jaar is de voorlopige conclusie dat de prejudiciële procedure in civiele zaken een waardevolle aanvulling is op het rechtsvormende instrumentarium van de Hoge Raad en dat er mogelijkheden zijn om dat instrument nog beter te benutten. Te denken valt aan de inbreng van vragenstellende rechters, van partijen en van derden. Adequate voorlichting van de Hoge Raad over context, empirie en belangen kan de kwaliteit van de rechtsontwikkeling verbeteren.