Fragment
Op stalen dwarsliggers [V70, blz 18, afb bo] gaat het met haakbouten en aan de klem aangepaste stopplaatjes. Hier zorgen de haakbouten voor de justering van de rail, zoals dat op stalen dwarsliggers gebruikelijk is. De foto komt uit Conséquences de la modernisation des voies ferrées sur le marché de l’acier 1960 [V624, blz 41].
V622, blz 10, Fig 6 V70, blz 18, afb bo V624, blz 41
In Denemarken is de Griffon-klem veelvuldig toegepast. Daar zijn zowel op houten als op betonnen dwarsliggers veel op het boutgat gebroken Griffon-klemmen gezien, die dan (in het geval van hout) eenvoudig vervangen worden door nieuwe met de kraagbout in een nieuw ernaast gelegen gat (foto links). Voor een stabiele ligging van de dwarsligger is dit geen mooie oplossing.
De uitvoering met kleine oplegplaatjes op houten dwarsliggers is ook gebruikt voor zwaarbelast spoor: met langgelast spoor in profiel UIC60 op de hoofdlijn Parijs-Lyon. De onderlegplaten zijn vlak, de scheefstand van de rail wordt bereikt door het montagevlak in de dwarsliggers schuin te frezen.
Double-Flexible Rail-to-Sleeper Fastenings TRG 1954 [V294, blz 357, afb ro] toont een opvallend weinig ge-bruikte in model geperste plaatstalen onderlegplaat voor deze klemmen. In Frankrijk werden ze aangetroffen.
Ondanks het grootschalige gebruik van de RN crapaud en griffon bevestigingen in tal van landen, bleken er toch grote nadelen aan te kleven. Al eerder signaleerden we de vaak voorkomende breuk bij boutgaten. Bij ontspo-ringen bleek de RN-klem betrekkelijk fragiel en ontstond ernstige schade aan de railbevestiginge. In beton bleek het moeilijk de spoorbereedte te handhaven. Er was daarvoor geen correctiemogelijkheid. [R135, blz 193]
Denemarken UIC60 op de lijn Parijs-Lyon V294, blz 357, afb ro
octr FR1573065, Fig 1 octr FR1573065, Fig 2 en 3
In 1968 [octr FR1573065] lanceerde Sonneville daarom een betere versie RN-bevestigingen. Uit de tekeningen blijkt de relatie met de AP- of CIL-bevestiging, maar de detaillering was verder uitgewerkt. De basis is een kunststof blok (13) dat tussen het reactievlak van de dwarsligger (8) en de railvoet (9) ligt. Door variatie van de breedte van dit blok kan de spoorbreedte worden gereguleerd. Die breedte wordt in de praktijk aangegeven door een kleur. Door het blok
×