Samenvatting
Radeloos geluk is de weerslag van een veelzijdig, geëngageerd kunstenaarsleven - een egodocument vol boeiende herinneringen aan historische gebeurtenissen en opmerkelijke figuren. Osip Mandelstam, Stefan Zweig, Hugo Claus, Remco Campert, Harry Mulisch, Pablo Picasso, David Hockney, György Konrád en Thomas Mann passeren de revue, maar ook voetballer Ferenc Puskás, Ischa Meijer, Corry Brokken en de koningshuizen der Lage Landen behoren tot het tableau de la troupe.
Jan Vanriets kroniek is een meeslepend amalgaam van beschouwingen, mijmeringen, dagboekaantekeningen
en reisreportages. Hij neemt de lezer mee naar de turbulente dagen van de Praagse Lente, naar het New York van de jaren tachtig, naar - willekeurige greep - de Provence, Jeruzalem, Wenen, Graz, Berlijn, Parijs, Moskou, en naar het Amsterdam van zijn vele Nederlandse (literaire) vrienden.
Maar vooral observeert hij het politieke, literaire en culturele leven en levert hij commentaar, dat soms scherp is, soms satirisch, maar dat bovenal getuigt van mededogen en inzicht.
Radeloos geluk is ook een caleidoscopisch zelfportret van schilder-dichter Jan Vanriet, een zoektocht naar eigen identiteit, afgezet tegen het familiedrama tijdens de Tweede Wereldoorlog en tegen het canvas van zijn tijd. Het ontsluit, in helder, beeldrijk proza, de wereld in en buiten het atelier en verschaft de lezer inzicht in het gelaagde oeuvre van Jan Vanriet.