Samenvatting
Op mijn zesentwintigste werd ik voor het eerst verliefd op een meisje. En op de rockband waar we in speelden. Het meisje was eenentwintig, had een stem als van een engel, droeg een panty als t-shirt en een glittersteentje tussen haar wenkbrauwen. Ze was alles wat ik niet was. Mijn vriend reageerde op mijn verliefdheid met de woorden, ‘als ik de foto’s maar krijg’. Helaas bleek de liefde minder eenvoudig, want hoe meer ik me vastklampte, hoe meer ik de controle over alles wat me lief was verloor. In de worsteling die ontstond, met mezelf en de mensen om me heen, bleken het vooral mijn eigen gedachten te zijn die me onrust brachten. Als ik deze zou kunnen richten op het ‘nu’, zoals vanuit spiritueel oogpunt wordt benadrukt, dan was er niets aan de hand. Helaas leverde alle pogingen tot ‘mindfulness’ geen blijvende rust op, en uiteindelijk bleven woede, verdriet en onmacht mijn leven beheersen. De oplossing diende zich aan vanuit mijn werk als coach. Ik maakte kennis met ‘De Vergevingsbrief’. Deze kennismaking leidde tot twee brieven, die aanleiding werden voor dit boek. Het schrijven bracht me overzicht en garandeerde me dat ik niets uit de moeilijkste, maar ook niets uit de leukste periode van mijn leven zou vergeten. Want in die jaren leerde ik niet alleen de betekenis van woede en vergeving, maar ook van vriendschap, (com)passie en echte liefde. Naast een luchtige inkijk in het leven in een meidenband, wil ik met dit boek een praktische toepassing van de slecht begrepen term ‘vergeven’ delen. Dat wil zeggen, een concrete aanpak om zonder woede en wrok verder te kunnen gaan met het leven, als degene op wie je boos bent dat allang heeft gedaan. Ik hoop dat het anderen net zo goed gaat helpen als het mij heeft gedaan. De namen in dit boek zijn gefingeerd, omdat een waarheid altijd meerdere kanten heeft. Dit is slechts de mijne.