Fragment
Het regende nog flink toen hij opnieuw zijn ogen opende en door een sterke wind leek de regen door zijn huid te snijden. Het enige wat hij zich herinnerde was de enorme hoofdpijn die hem nog steeds mis-selijk maakte.
Er is iets misgegaan in mijn hoofd.
Voorzichtig probeerde hij opnieuw te gaan zitten. Met moeite wist hij een schreeuw van pijn in te houden. Hij werd duizelig, maar wei-gerde om weer te gaan liggen. Traag draaide hij zijn hoofd, eerst naar links en dan naar rechts. Hoge bomen en hier en daar een struik. Hij probeerde zich te herinneren hoe hij in het bos was gekomen. Zijn armen en benen waren besmeurd met bloed en de ademhaling bezorg-de hem een genadeloze pijn in de borst. Verschrikt realiseerde hij zich dat hij enkel een onderbroek droeg.
Ik moet in beweging zien te komen.
Kreunend draaide hij zich op zijn buik en hij kroop op handen en knieën weg van de plaats waar hij had gelegen. Hij had geen idee waar hij naar toe moest. Bij de dichtstbijzijnde boom vond hij een plaatsje uit de wind tussen twee bovengrondse wortels, waar hij beschut was tegen de striemende regen. Buiten adem en met een verwrongen ge-zicht van de pijn bekeek hij de verwondingen. Zijn armen en benen zaten vol diepe krassen. Enkele wonden waren opengegaan en lieten een spoortje van bloed vermengd met regenwater over zijn lichaam vloeien. Er waren brandplekken op zijn borst en hij voelde een schrij-nende pijn op de plaatsen waar hij met zijn rug tegen de boom zat. Door de beschadigingen aan zijn polsen en enkels begreep hij dat hij vastgebonden had gezeten.
Waarom kon hij zich niet meer herinneren wat er was gebeurd en hoe was hij hier terecht gekomen?
Met gesloten ogen probeerde hij zijn gedachten te ordenen, maar hij kwam niet verder dan het moment dat hij wakker was geworden.
Ik kan hier niet blijven.
Opnieuw sleepte hij zich voort. Hij hoopte bij een weg of een wo-ning te komen. Zijn handen en benen zaten onder de modder en af en toe ploeterde hij door een diepe plas regenwater. Zijn mond was kurkdroog en hij verlangde naar een slok water. In een plas zoog hij voorzichtig water naar binnen. Het smaakte modderig en al gauw kraakte het zand tussen zijn tanden. Moeizaam kroop hij verder, om uiteindelijk van uitputting op zijn buik in de modder te vallen.
Een harde klap op zijn achterhoofd was het laatste wat hij mee-kreeg.
×