Samenvatting
In oorlogsreportages lijkt de medische zorg vaak een haven van vrede in een oceaan van geweld. De ziekenhuizen worden gerund door onbaatzuchtige artsen en verpleegkundigen, die maar één ding willen: het beste voor hun patiënten. Het hospitaal staat zogezegd buiten de oorlog. Maar dat beeld is onjuist, want medische zorg is een integraal onderdeel van de oorlogsvoering. In Pro Patria et Patienti beschrijft Leo van Bergen de ontwikkeling van de Nederlandse militaire geneeskunde gedurende anderhalve eeuw: vanaf de napoleontische tijd, via de Eerste en Tweede Wereldoorlog tot de daaropvolgende dekolonisatieoorlog. Uiteraard is er aandacht voor de opleiding en positie van de militair-geneeskundigen, maar ook de stelselmatige bezuinigingen die het werk bemoeilijken krijgen aandacht. En een terugkerend thema is de vraag of een ‘officier van gezondheid’ in conflictsituaties eerder handelt als militair of als arts: is hij een militair met een scalpel of een arts in uniform? Verschijnt in samenwerking met Nederlands Instituut voor Militaire Historie.