Samenvatting
'Victor Hugo was een gek die dacht dat hij Victor Hugo was,' luidt een bekende uitspraak van Cocteau. Het is een kernachtige samenvatting van de verbazing waaraan vele boeken gewijd zijn: hoe wist één man in één leven zoveel te zijn en te doen? Hij was de grootste dichter van zijn tijd, een van de belangrijkste toneelschrijvers en de populairste romanschrijver; hij was politicus, filosoof, tekenaar en journalist; hij was de toegewijde vader van vier kinderen en minnaar van een onafzienbare reeks maîtresses.
In de politiek uitte zich zijn tomeloze energie en dadendrang al evenzeer als in zijn schrijverschap en privé-leven. Hij was overal tegelijk: in het parlement en op straat, in de Académie en op de barricaden, in gesprek met de koning, met Thiers en met Lamartine, maar ook met de straatveger. Hij had een open oog en oor voor wat er leefde onder het volk; veel minder voor de slinkse politieke spelletjes die er om hem heen werden gespeeld in de Kamer. Hugo was een man die de politiek wilde gebruiken om misstanden te bestrijden - niet een man die misstanden gebruikte om politieke en maatschappelijke successen te behalen. Het kostte hem twintig jaar ballingschap. Maar omdat hij in zijn geschriften bleef geloven in en getuigen van de noodzaak van maatschappelijke veranderingen heeft hij waarschijnlijk toch veel bijgedragen aan de hervormingen waar hij zijn leven lang voor pleitte: gratis onderwijs voor iedereen, een eerlijker strafrecht, menswaardiger arbeidsomstandigheden.
Al deze aspecten komen aan bod in Zelf gezien, een van de meest gedreven en oneerbiedige autobiografieën uit de negentiende eeuw.