Samenvatting
In het vierde deel van zijn memoires Feiten en gedachten treedt Alexander Herzen voornamelijk op als portrettist van tijdgenoten. Het deel beslaat de periode 1852-1864, dat is de tijd van zijn verblijf in Londen. Hoofdthema van het boek is het levenslot der politieke uitgewekenen uit diverse landen na de lange reeks van mislukte revoluties in de eerste helft van de negentiende eeuw. Prominente Poolse revolutionairen, hongaren, Italianen, Fransen, Duitsers en uiteraard ook Russische ballingen - allen zochten in Londen asiel, allen waren gevlucht en op drift geraakt als gevolg van tirannie in hun vaderland, waartegen zij vergeefs in opstand waren gekomen. In hun pogingen tot samenleving in geïsoleerde groepen bleek het net zo toe te gaan als bij de dissidenten en emigranten van een honderd jaar later -dezelfde verschijnselen van burgerlijke degradatie, machteloosheid, van een dikwijls noodlijdend bestaan met daarbij wel steevast een volle dagtaak aan onderlinge twisten. Het beeld dat Herzen oproept, niet alleen van deze 'ontwortelden en verstotenen', maar ook van hun gastheren, de Engelsen, bevat vele momenten van humor en tragiek. Wat Herzen verteld doet daarbij uitermate actueel aan: tal van bladzijden, als in het hoofdstuk 'De Duitsers in de emigratie' hadden gisteren geschreven kunnen zijn.