Samenvatting
Samuel Pepys begon zijn dagboek op 1 januari 1660. Negen jaar lang heeft hij het vervolgens van dag tot dag naukeurig bijgehouden totdat zijn slechte ogen hem dwongen er mee op te houden. Hij schreef zijn openhartige bekentenissen in een geheimschrift dat pas in het begin van de negentiende eeuw werd ontcijferd. Heleen ten Holt stelde hieruit een boek samen dat op zo breed en gevarieerd mogelijke wijze de mens, de bon-vivant en de puritein Pepys aan het woord liet. In dit dagboek, dat ook een boeiend relaas geeft van de gebeurtenissen aan het hof van Karel II, komt Pepys in de eerste plats te voorschijn als een bijzonder vitaal mens, voor wie er ook een prima leven denkbaar was zonder de boeken waarnaar hij zo dikwijls op jacht is: met smakelijk eten bijvoorbeeld, met vrouwen, met muziek, met theater, met gezellige kout. Hij beschrijft letterlijk alles wat hij meemaakt, vanaf zijn moeilijkheid met de stoelgang tot wat de koning tegen hem, plichtsgetrouw en bekwaam ambtenaar aan het Navy Office, zegt. Hij had een sterk preutse inslag -hij groeide op in de tijd van Cromwell en de puriteinen- maar zijn vlees bleef voortdurend zwak. Pepy's dagboek levert ook een schitterend stuk maatschappelijke reportage van de zeventiende eeuw. Alles komt er in aan de orde: topografie van Londen, wetenschappen, kunst, cultuur, financiƫn, politiek, folklore, de roemruchte London Fire, de Great Plague, de restauratie van Karel II en de zeeoorlogen met de Republiek.