Samenvatting
Begin jaren negentig ontmoetten Anna Enquist en Gerrit Kouwenaar elkaar op Poetry International in Rotterdam. Enquist was kort daarvoor als dichter gedebuteerd met de bundel Soldatenliederen, die later die week, tot enthousiasme van Kouwenaar, op het festival bekroond werd met de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut. Kouwenaar had net een geur van verbrande veren gepubliceerd en werd met Lucebert allerwegen beschouwd als de belangrijkste levende Nederlandse dichter.
De ontmoeting betekende vriendschap op het eerste gezicht en markeerde het begin van een langdurige omgang die zijn beslag kreeg in jaarlijkse bezoeken aan Kouwenaars huis in Zuid-Frankrijk, gezamenlijke literaire excursies in het buitenland, geregelde ontmoetingen in Amsterdam. Een tuin in de winter is het verhaal van die dichtersvriendschap: een aangrijpend boek der herinneringen, waarin Anna Enquist behalve over Gerrit Kouwenaar (1923-2014) terloops ook veel over zichzelf, haar (poëzie)opvattingen en hebbelijkheden vertelt.