Samenvatting
Dit boek gaat over de rol die de wiskunde speelt in de manier waarop de mens kennis opbouwt over deze wereld. Vanuit de recente westerse wetenschapsantropologie (Bruno Latour) en fenomenologische wetenschapskritiek (Rudolf Boehm) wordt de zoektocht aangevat naar de politieke momenten van de wiskunde. Centrale concepten uit de wiskunde als deductie, bewijs en revolutie komen aan bod, evenals de evolutie en differentiatie van wiskunde bij Thales van Milete, Pythagoras, Plato en Aristoteles. De rol van wiskunde culmineert bij Descartes in een autoritaire epistemologie. Bij Husserl wordt de basis gelegd voor een democratische epistemologie die plaats biedt voor een waarhedenpluralisme. Het boek besteedt ook aandacht aan een actuele wiskundepraktijk, namelijk het wiskundeonderwijs. Het empirisch onderzoek toont de plaats van de filosofie van de wiskunde binnen het Vlaams secundair wiskundeonderwijs. Vanuit het onderzoeksprogramma van de etnowiskunde krijgt het abstract politieke aspect van wiskunde hier een heel concrete invulling. Politiek van de wiskunde wordt aanbevolen aan de lezer met een filosofische interesse voor de manier waarop wetenschap en maatschappij met elkaar verbonden zijn. Het is bovendien een rijke bron aan informatie voor de leerkracht, de lector en de docent wiskunde. "Dit heerlijk geschreven en ambitieuze werk wil een kritische en modernistische analyse brengen van de maatschappelijk relevante aspecten van wiskunde" Prof. dr. Rik Pinxten, Universiteit Gent