Samenvatting
Sieneke Goorhuis-Brouwer pleit ervoor dat er in de peuter- en kleuterperiode ruimte moet zijn voor groei van de persoonlijkheid, waaraan kinderen eigenwaarde ontlenen. Het sociaal-emotionele welbevinden van jonge kinderen is het eerste opvoedingsdoel. Pas daarna gaat het schoolse leren een belangrijke rol spelen.
Ondanks de wetenschap dat peuters en kleuters anders benaderd moeten worden dan leerlingen vanaf groep 3, blijft binnen het huidige onderwijs voor hen de nadruk liggen op cognitieve vaardigheden. Didactische methoden worden als spelletje gepresenteerd, maar dit gaat ten koste van het vrije spel waarin en waardoor kinderen vaardigheden ontwikkelen die voorbereiden op schoolse vaardigheden. Ook wordt er gepropageerd dat volwassenen actief met de kinderen mee moeten spelen en het spel wendingen moeten geven. Moeten volwassenen actief meespelen met het kinderspel? Alleen als de kinderen erom vragen. Als er spontaan gespeeld wordt kan de volwassene maar het beste op zijn handen blijven zitten. De volwassene observeert en grijpt alleen in als de kinderen even niet meer weten wat ze zullen doen, of als er ruzie wordt gemaakt. Verder moeten we gewoon vertrouwen hebben in de ontwikkelingsmogelijkheden die het kleuterspel biedt. Kinderen zijn van nature jonge onderzoekers als wij ze daartoe de gelegenheid geven. Sieneke Goorhuis-Brouwer pleit ervoor dat er in de peuter- en kleuterperiode ruimte moet zijn voor groei van de persoonlijkheid, waaraan kinderen eigenwaarde ontlenen. Het sociaal-emotionele welbevinden van jonge kinderen is het eerste opvoedingsdoel. Pas daarna gaat het schoolse leren een belangrijke rol spelen.