Fragment
...Na een tijdje rijden door de graanvelden, verlang ik toch weer naar de bossen. Weer dat groen om me heen, eventjes niet te ver weg kunnen kijken, nog niet de volgende klim willen zien, gewoon de verrassing. Bij deze vele vergezichten zie je al kilometers voor je, de dorpjes liggen en dat herhaalt zich als je weer een dorpje nadert. Het volgende dorpje en helling is dan al weer te zien. Weet je, er is altijd wel iets, als je dagen in de bossen fietst dan is het weer het open veld waar je naar verlangt. Eindeloze einders, dat wil je dan. Vergezichten, waar je naar toe moet, maar voorlopig nog niet zult zijn. Daarom heeft men ook de verrekijker uitgevonden om goed te kunnen zien waar je nog niet bent...
...Maar mijn geduld wordt beloond met een fikse blauwe stempel, precies keurig recht passend in het vakje. Dit heeft ze volgens mij meer gedaan en je kunt het ook aan haar zien, het kost nauwelijks inspanning, los van het feit dat het puntje van haar tong het idee heeft dat het een postzegel is en langzaam uit haar mond tevoorschijn komt. Na het omhoog halen van de stempel ziet de tong zijn vergissing in en verdwijnt deze weer in de ruimte waar hij hoort. Dat ziet er toch ook weer beter uit.
...Moet er nu behoorlijk gesoebat worden om een paar miljoen bij elkaar te krijgen om de Sint-Jan in Den Bosch weer wat op te kalefateren, vroeger hadden ze daar een hele andere tactiek voor: rooftocht!! Men neme een paard, een stok met aan het einde een vlag en op de vlag een kruis, voor de identiteit. Men viel gewoon de buurman aan die het net iets beter had en roofde simpel zijn voor- en achtertuintje leeg en keerde met de geroofde buit naar het eigen hol en bouwden er kathedralen en paleizen van. Niet moeilijk doen, een beetje landjepik en klaar.
×