Samenvatting
Met Pak aan, nageslacht! voltooide Anatoli Mariëngof (1897-1962) zijn drietal memoires. Het eerste deel was het schandaalverwekkende Roman zonder leugens over zijn roemruchte imaginistische boezemvriendschap met de dichter Sergej Jesenin uit 1927. Deel twee, Mijn eeuw, mijn vrienden en vriendinnen schetst een indringend beeld van Mariëngofs jeugd, de tomeloze Revolutiejaren, de drie zelfmoorden uit zijn naaste omgeving (zijn zoon, Jesenin, Majakovski) en van het Sovjet-toneel in die tijd. Het derde en slotdeel verzamelt de inzichten en wijsheden van de zestigjarige Mariëngof, de ontmoetingen en vriendschappen met de groten uit zijn tijd – Mandelstam, Sjostakovitsj, Zosjsjenko – en observaties over het schrijven, het gezinsleven, de knellende greep van de censuur en de stalinistische censuur, aforistisch opgeschreven in gedenkwaardige momenten. Het sluitstuk van wat Mariëngof graag uitgegeven zag worden als zijn Onsterfelijke trilogie. * * * We wandelden door de Moskouse dierentuin. Aan de ijzeren tralies waarachter niet al te edele dieren werden gehouden, waren soms metalen bordjes bevestigd met het opschrift: ‘Verdragen gevangenschap goed’. Helaas kan een bordje met een dergelijk geruststellend opschrift niet aan mijn kooi gehangen worden. * * * Ik peuter en pulk, ik urm en wurm, zweet over een woord... Helaas ja, ik ben geen Dostojevski. Ik heb het recht niet om slecht te schrijven. * * * – Ik hou heel veel van je. – Wat treurig! – Hoezo? – Ik hoopte dat je zou zeggen: ‘ik hou van je’. Extra in deze uitgave: Mariëngofs Aantekeningen van een veertigjarige en een interview met de schrijver, 61 jaar na zijn dood, over de huidige toestand in Rusland en de geestesgesteldheid van de Russische mens in heden en verleden.