Samenvatting
Het pontificaat van paus Innocentius III (1198-1216) wordt gezien als de periode waarin de doctrine over het pausschap tot volle ontplooiing is gekomen. De focus van deze studie ligt op de presentatie en de toepassing van zijn primaatsdoctrine in de context van de vierde kruistocht, het Latijnse keizerrijk en het Latijnse patriarchaat te Constantinopel. In deze context wordt de vraag gesteld naar de sleutelbegrippen van de primaatsvisie, alsmede naar de onderbouwing en de toepassing hiervan. Het primaire sleutelbegrip van de primaatsdoctrine is de volheid van de macht (plenitudo potestatis) en de deelbegrippen: de volheid van de zorg (plenitudo sollicitudinis) van de paus voor alle Kerken; de omvang van het tijdelijke (latitudo temporalis) dat hem toekomt en de gedeelde zorg (pars sollicitudinis) van anderen binnen en voor de Kerk. In een aantal relevante preken en in zijn correspondentie met de Griekse keizers en de Griekse patriarch maken we kennis met de primaatsdoctrine van Innocentius. De oproepen en de prediking tot de vierde kruistocht, de verovering van de stad Zara en de tweevoudige verovering van de stad Constantinopel door de kruisvaarders, laten zien hoe Innocentius vanuit zijn primaatsvisie gehandeld heeft om zijn gezag te doen gelden. Zijn bevestiging van de oprichting van het Latijnse keizerrijk en van de keuze van een Latijnse keizer van Constantinopel door de kruisvaarders (translatio imperii) onderstrepen de eigenheid van de wereldlijke macht, maar ook zijn eigen tijdelijke macht (latitudo temporalis). Het Latijnse patriarchaat bood hem de gelegenheid om zijn plenitudo sollicitudinis voor de Griekse Kerk tot uitdrukking te brengen.