Samenvatting
Nog in haar prille jeugd verliest Paulina Buxareu haar grote liefde als zijn stoomschip in botsing komt 'met een van die monsterlijke kathedralen van ijs die geruisloos over de Grote Oceaan dwalen.' Na deze traumatische ervaring waant Paulina zich in het bezit van de sleutel tot het hart van alle maagden. Onbaatzuchtig stelt ze alles in het werk om hun het huwelijksgeluk te brengen dat haarzelf zo smartelijk door de neus is geboord. Als ze kennis maakt met Gaspar Melrosada, een talentloze schilder die de kost verdient als tekenleraar, beraamt ze het pièce de resistance van haar loopbaan als koppelaarster: Melrosada moet trouwen met haar hartsvriendin, de weduwe Isabel Avellana. Ondanks alle tegenslagen geeft ze de moed niet op, maar dan bakt het lot haar opnieuw een duivelse poets met verstrekkende gevolgen. De Sagarra beschrijft de lotgevallen van Paulina Buxareu met verrassend veel medeleven, tegen de achtergrond van een Barcelona dat op het punt staat voor altijd te verdwijnen: 'Tante Paulina moest noodzakelijkerwijs bestaan en ik moest haar leren kennen, en het moment van onze kennismaking was er een van groot geluk, een openbaring.' Josep María de Sagarra (1894-1961) was een van de zeldzame kunstenaars die bij leven op handen werden gedragen door zowel collega's, critici als het grote publiek. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, in vrijwel alle literaire genres. 'Paulina Buxareu', De Sagarra's eerste roman, verscheen in 1919 en werd gevolgd door 'Knoflook en pekel' (1928) en 'Privéleven' (1932).