Samenvatting
PAUL GILSON (1865-1942), geboren en getogen in Brussel, groeide tijdens het fin de siècle uit tot een gewaardeerd kunstenaar. Hij stond en staat geboekstaafd als een erudiet componist, orkestrator, theoreticus, criticus, musicograaf en pedagoog. Een prestigieuze Prix de Rome (1889) en zijn symfonisch werk La Mer (1892) maakten hem bekend tot ver buiten de landsgrenzen. Door zijn opmerkelijke inzet voor de blaasmuziek, en die van amateurorkesten in het bijzonder, herinneren we ons Gilson vandaag nog steeds als de Vader van de Belgische blaasmuziek. Gilsons uiterst veelzijdige kunstenaarschap resoneerde met tal van internationale tendensen. Nauwgezet volgde hij het actuele muziekleven in binnen- en buitenland en berichtte daarover uitvoerig in kranten, tijdschriften en radiouitzendingen. Aan de conservatoria van Brussel en Antwerpen en als privéleraar wist hij een nieuwe generatie van componisten en musici te prikkelen en duurzaam te beïnvloeden. Die pedagogische passie daagde Gilson ook uit om zijn scherpe inzichten te bundelen in theoretische traktaten. Die vele facetten van Gilsons leven en werk staan centraal in dit boek, met een bijzondere aandacht voor zijn nationale en internationale belang. Van zijn levensloop tot zijn briefwisseling met Russen, van zijn doorwrochte theorieën tot zijn muziek voor blaasorkesten, operamuziek en composities voor hoorn en saxofoon: de auteurs van deze bundel schetsen Paul Gilson met veel reliëf.