Samenvatting
Denemarken, eerste helft van de negentiende eeuw. Een land dat in grote crises verkeert. Een enorme brand in 1794, die het paleis Christiansborg volledig in de as legt, lijkt een periode van rampspoed al te voorspellen: verloren oorlogen, een monetaire crisis, het afbrokkelen van de absolute monarchie. Ondanks – of is het: dankzij – deze problematiek bloeien kunst, cultuur en wetenschap in deze periode als nooit tevoren. Uit de as van een land in crisis herrijst de Deense Gouden Eeuw. In dit boek wordt het begrip Deense Gouden Eeuw aan de hand van kunstwerken uit de Collectie Nivaagaard thematisch onderzocht. Met kunstenaars Christoffer Wilhelm Eckersberg, ‘de vader van de Deense schilderkunst’, en diens studenten Christen Købke, Martinus Rørbye, Constantin Hansen en Jørgen Roed toont deze collectie een dwarsdoorsnede van Deense bloeiperiode in de beeldende kunst. Ook een jongere generatie schilders als Johan Thomas Lundbye en Peter Christian Skovgaard is vertegenwoordigd.