Samenvatting
‘De invloedrijkste boeken zijn altijd de boeken die niet gelezen worden,’ schreef Michael Young in 1994 in een nieuwe inleiding op zijn klassieker De opkomst van de meritocratie. Hij publiceerde zijn ironische mix van utopie en dystopie oorspronkelijk in 1958, muntte daarmee de inmiddels veel gebruikte term ‘meritocratie’, maar stelde gaandeweg ook vast dat weinigen zijn boek hadden gelezen en nog minder het hadden begrepen. Ook in Nederland zijn rechten en verworvenheden op basis van verdiensten (merit) gemeengoed geworden. Het zou, in tegenstelling tot geboorterecht, eerlijke maatschappelijke kansen bieden aan allen. Dat bleek een illusie, al is er ruim zeventig jaar na publicatie geen consensus dat de meritocratie een nieuwe klassenscheiding creëert: die tussen degenen met een hoog IQ en de omstandigheden dat te ontwikkelen en te gelde te maken, en zij die daar niet over beschikken.
In De opkomst van de meritocratie laat Young bij monde van een alter ego dat schrijft vanuit het jaar 2034 zowel de voor- als de nadelen zien van een meritocratische samenleving. Het was nooit een eenvoudig pleidooi. En dat was ook nooit zo bedoeld. Tijd voor een grondige (her)lezing.