Samenvatting
De Majjhima-Nikaya is in de traditionele telling – na de Digha-Nikaya – de tweede verzameling (nikaya) van de Sutta-Pitaka: de ‘mand’ (pitaka) van leerredes (sutta’s) die aan de historische Boeddha en zijn belangrijkste leerlingen worden toegeschreven. Deze selectie maakt deel uit van de Pali-Canon en vormt samen met de Vinaya-Pitaka (de ‘mand’ van de orderegels) en de Abhidhamma-Pitaka (de ‘mand’ met scholastieke teksten) het corpus van gewijde geschriften van de Theravada. Deze Pali-Canon of Tipitaka (‘drie manden’) bevat de oudste bewaard gebleven geschriften van de boeddhistische traditie. De Majjhima-Nikaya bevat 152 ‘middellange leerredes’ van de Boeddha en is vooral gericht op de gemeenschap van boeddhisten en laat met name nieuwe bekeerlingen kennismaken met de grondslagen van de Leer en de boeddhistische praktijk. Dit deel (Majjhimapannasa) bevat de middelste vijftig leerredes (sutta’s 51-100), die ingedeeld zijn in vijf hoofdstukken (vagga’s) van tien. Hierin treden vaak vertegenwoordigers van andere ascetische groeperingen op die in debat gaan met de Boeddha. Zo wordt de nutteloosheid van strenge ascese zoals gepropageerd door bepaalde sekten aan de kaak gesteld in het Kandaraka-Sutta (MN 51) en het Apannaka-Sutta (MN 60). Het Angulimala-Sutta (MN 86) brengt het beroemde verhaal van de rover Angulimala die de Boeddha probeerde te doden, maar zich tot de Leer bekeerde.