Samenvatting
De Anguttara-Nikaya is in de traditionele telling - na de Digha-, de Majjhima- en de Samyutta-Nikaya - de vierde verzameling (nikaya) van de Sutta-Pitaka: de 'mand' (pitaka) van leerredes (sutta's) die aan de historische Boeddha en zijn belangrijkste leerlingen worden toegeschreven. Deze verzameling maakt deel uit van de Pali-Canon en vormt samen met de Vinaya-Pitaka (de 'mand' van de orderegels) en de Abhidhamma-Pitaka (de 'mand' met scholastieke teksten) het corpus van gewijde geschriften van de Theravada. Deze Pali-Canon of Tipitaka ('drie manden') bevat de oudste bewaard gebleven geschriften van de boeddhistische traditie. De hele Anguttara-Nikaya bestaat uit 11 boeken waarin 8122 sutta's worden gerangschikt op grond van hun numerieke inhoud. Deze elf boeken bevatten leerredes die een oplopend aantal onderwerpen behandelen. Dit deel bevat de vertaling van de eerste drie boeken. 'Het boek van de enen' bevat sutta's die slechts over één ding gaan, zoals onachtzaamheid, die het ene ding is dat zó tot achteruitgang van de Dhamma leidt, en de vorm van een vrouw, die het ene ding is dat zó de geest van een man in beslag neemt. Het volgende boek ('Het boek van de tweetallen') behandelt gepaarde onderwerpen, zoals verlies van rijkdom tegenover verlies van inzicht, en het streven van huishouders tegenover het streven van rondtrekkende asceten. Het derde boek ('Het boek van de drietallen') bevat sutta's die betrekking hebben op drie dingen, zoals drie gevaren die moeder en zoon scheiden: brand, overstroming en een inval van wilde stammen, of drie soorten wonderen: het wonder van magische kracht, het wonder van de duiding en het wonder van de opvoeding.