Samenvatting
‘Er moet iets teruggezegd worden. Er moet tegengesproken worden. Laten we het maar weer eens over de staat Israël hebben en over de Palestijnse gebieden, en over de moslimwereld en de Arabieren – en natuurlijk over de islam. Er moet iets teruggezegd worden tegen de partijdigen, de tendentieuzen; de heimelijke, de verborgen haters; de rationaliseerders van hun emotionele keuzen; de incidenten- en sentimentendenkers; de dwaze lieden die het voorstellen of de wereld gisteren geschapen is met ingebouwd en nu te bestrijden onrecht.’ Zo begint Wessel te Gussinklo zijn betoog over het Israëlisch-Palestijns conflict. In een gepassioneerde, meeslepende stijl toont hij het conflict in al zijn complexiteit. Hij beschouwt de geschiedenis van de Israëli’s en Palestijnen, zoekt historische parallellen, verdiept zich in de kern van het joodse en islamitische geloof, associeert vrijelijk en probeert bovenal, met grote kennis en scherpzinnigheid, de adderkluwen die het conflict is te ontwarren. Hij geeft de lezer inzicht in zijn denkproces, in hoe elke verklaring tekortschiet en weer verworpen moet worden. En hij laat zien hoe zowel de Israëli’s als Palestijnen slachtoffer zijn van een tragische en onafwendbare keten van gebeurtenissen. Te Gussinklo’s betoog biedt geen simpele oplossingen, maar wel een verpletterend inzicht in de loop van de geschiedenis, waardoor het niet onderdoet voor de beste essayistiek van Alain Finkelkraut en Bernard Henri-Levy.