Samenvatting
De 15e eeuw was er één vol sociale, politieke en religieuze onrust. Een eeuw die in meerdere opzichten als ‘overgangseeuw’ bestempeld kan worden. Tegen die achtergrond vormt filosoof en theoloog Nicolaus Cusanus (1401-1464) in zijn denken de belichaming van die overgang. Leunt hij enerzijds nog op de klassieke en middeleeuwse traditie, anderzijds had hij ook verrassend moderne ideeën en was in een aantal opzichten zijn tijd zelfs vér vooruit. Zo betoogde hij bijvoorbeeld dat de aarde niet het centrum van het heelal is en dat zij beweegt. Onder anderen Giordano Bruno, Pico della Mirandola en Leonardo da Vinci zijn beïnvloed door zijn werk. In zijn hoofdwerk 'Over de wetende onwetendheid' ('De docta ignorantia') stelt hij dat de menselijke geest altijd onwetend zal blijven over de absolute waarheid (God) en dat het bewustzijn van die onwetendheid de basis vormt het verkrijgen van ware wijsheid. Volmaakte kennis is slechts voorbehouden aan God, maar we kunnen wel proberen deze volmaakte kennis zo dicht mogelijk te benaderen. Zo kan de ‘wetende onwetendheid’, samen met vermoedens en geloof, de mens dichter bij God brengen. 'Over de wetende onwetendheid' is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald. Met een voorwoord van Inigo Bocken