Samenvatting
"Over de vloer" vertelt het verhaal van de reconstructie van mijn huis, haar fundamenten en van haar bewoners. Het omvat een periode van intens kunst- en vliegwerk, met drama's in meerdere bedrijven. Boven alles beschrijft het boek de periode uit mijn leven die ik voor geen goud had willen missen. Na honderddertig weken van intensief verbouwen, inwonen bij onze (schoon)ouders, afzien in de hitte, de kou én de regen is ons huis, tevens mijn ouderlijk huis, halverwege de jaren ’90 klaar voor hernieuwde bewoning. Erg lang kunnen we er niet van genieten. Binnen een decennium is de vloer scheef gegroeid en er ontstaan scheuren in de gevel en in de buitenmuur. De fundering van het 100-jarige pand blijkt kapot, door overbemaling. Wat goed was, is ineens fout. Verhuizen is geen optie; het huis bevat persoonlijke fundamenten en bovendien: een “object” met kapotte fundering is onverkoopbaar. Na veel discussies, berekeningen en slapeloze nachten besluiten we dat ons bejaarde onderkomen een derde ronde verdient en gaan we over tot reconstructie van de fundering. Er wordt me op het hart gedrukt dat de werkzaamheden deze keer echt maar zes weken zullen duren.