Samenvatting
Van jongs af aan miste Maartje van der Velde iets wat nooit werd besproken tijdens gesprekken over het geloof. Na haar studie theologie wist zij wel veel over de Bijbel, maar de inhoud ervan was geen onderwerp van gesprek geweest, want ‘daar kwam maar ruzie van’. Wel veel geleerd, maar toch teleurgesteld, wilde ze dan ook - eerder dan de dogmatische interpretatie van de kerk geloven - zelf de Bijbel begrijpen, snappen waar die over ging. Ze vond haar eigen vraag toen ze over Jezus wilde weten wat de evangelisten over hem wisten: ‘Als Jezus de zoon van God is, wie is dan God?’ En daarna: ‘Als God de Vader is van Jezus, wie is dan Jezus?’ Daarvoor ging ze te rade bij de eerste drie verhalen in het boek Genesis in het Oude en bij de vier evangelisten in het Nieuwe Testament. De problemen die bij dit onderzoek tevoorschijn kwamen, ging zij niet uit de weg. Mede daardoor deed Maartje twee belangrijke ontdekkingen. De eerste meteen al aan het begin: de schepping van hemel en aarde door God is een principe. Dit principe moet in acht worden genomen om te begrijpen waar de Bijbel over gaat. En de tweede ontdekking deed ze bijna aan het eind: als de zoon van God vertegenwoordigt Jezus God bij de mensen en als de Mensenzoon vertegenwoordigt hij de mensen bij God. In Opnieuw beginnen – Een studie over Jezus doet Maartje verslag van haar reis naar verstaan.