Samenvatting
‘Opgang’ beschrijft de onvoorwaardelijke liefde gedurende de bijna volledige mensenlevens van de twee hoofdpersonen, de Nederlander Darnoc Breed en de Oostenrijkse Lotti Kleiner. Maar het is lange tijd een onmogelijke liefde. De omstandigheden maken dat zij pas op gevorderde leeftijd hun voorbestemming werkelijk ter hand kunnen nemen. Na hun dertiende zien ze elkaar bij geregisseerd toeval pas weer op hun vijfentwintigste. De ontmoeting is magisch maar meteen ook weer voor zeer lange tijd de laatste. Ondanks het geheim dat zij sindsdien met elkaar delen, zijn zij gedwongen een dramatische beslissing te nemen en het ‘Schicksal’ van hun leven te aanvaarden. Pas tegen hun zestigste ontstaat er de mogelijkheid van hernieuwd contact, al kost dit Darnoc meteen zijn huwelijk. Concreet: Een man van begin zestig gaat tegen de avond de berg op naar zijn even oude geliefde, die eigenares is van een ‘bewirtschaftete’ almhut. Hij blijkt al een paar jaar bij haar te komen en gaan, maar nu lijkt hij toch besloten te hebben bij haar te blijven. Zij is daar dolgelukkig mee. Als ze dan bij elkaar zitten, gaan hun gedachten stapsgewijs en in fasen terug naar de dag toen, op hun vijfentwintigste. Parallel echter aan hun gedachten bedrijven ze de liefde in een perfecte synchroniciteit met bijna veertig jaar eerder. Heden en verleden vallen op wonderbaarlijke wijze samen en de lezer komt alle ‘ins en outs’ (om het zo maar te noemen) van destijds al doende te weten. In het tweede hoofdstuk ontrollen zich de verdere gescheiden levens van Darnoc en Lotti tot aan de adembenemende climax. Het derde en laatste hoofdstuk fungeert natuurlijk als de ontknoping, maar dat is er een zonder weerga.