Samenvatting
Hoe kunnen we te midden van het tumult van de wereld vertrouwen blijven houden in de mogelijkheid tot bloeien? Wandelend door landgoedpark Amelisweerd ziet Anne-Claire Mulder de weelderige plantengroei: alles groeit en bloeit. Maar ze hoort daar ook het verkeer in de verte voorbij denderen en weet dat uitbreiding van de autoweg nog steeds dreigt. In deze omgeving voelt ze de drijfveer voor haar denken en schrijven des te sterker: het verlangen naar het goede leven voor allen en in het bijzonder voor vrouwen. Een leven in waardigheid, in relatie met al het levende op deze planeet, gericht op gerechtigheid en genoeg voor iedereen. In dit boek onderzoekt Anne-Claire Mulder voorstellingen van het goede leven en beelden over God en het goddelijke die daarmee verweven zijn. Ze gaat te rade bij uiteenlopende feministisch theologes, onder meer bij Carter Heyward, Ina Praetorius en Jacqueline Kool, en bij filosofe Luce Irigaray, maar ook bij de dichteres Wisława Szymborska. Om te kunnen bloeien hebben we postpatriarchale godsbeelden nodig, is haar conclusie. Geen God de Vader, Zoon of Almachtige, maar God en het goddelijke die ervaren kunnen worden in het nabije en het lichamelijke, in de ontmoeting met de ander, als kracht-in-relatie.