Samenvatting
Voltaires kortverhaal 'Candide, ou l’ optimisme' (1759) vertelt een jachtige wereldreis die de hoofdpersoon vanuit Noord-Duitsland over Lissabon en Paraguay naar Istanboel voert. Hij beleeft overal de meest bloedstollende avonturen en overleeft ze dikwijls maar op het nippertje. De dolle tocht geeft Voltaire de kans zijn mening te spuien over alles wat er op elke etappe goed en – vooral – fout loopt. Ze wordt daarmee een kleurige staalkaart van het verlichte denken, waarvan Voltaire de meest eminente woordvoerder was. Voltaire polemiseert hier vooral het goedgelovige ‘optimisme’ van de velen die ook in de 18de eeuw overal nog koste wat het kost het werk van een goede Schepper wilden herkennen. De tribulaties van Candide bewijzen dat onze aardbol zeker niet de beste van de werelden is! Verrassend genoeg lijkt Voltaire dat niet eens zo erg te vinden: zijn rampenverhaal loopt uit op een positieve conclusie, die meteen een opmerkelijk voorschot neemt op onze moderne wereld. 250 jaar later valt ook op dat het daarbij blijft: een voorschot. De verlichte filosofen zochten en vonden hun weg in een wereld die erg van de onze verschilde. Ze legden er de grondslagen van onze moderniteit, maar konden zich nauwelijks voorstellen hoe die er in de eeuwen die volgden zou komen uit te zien. Dit essay probeert, aan de hand van Voltaires meest bekende tekst 'Candide', zowel de nieuwe inzichten als de onvermijdelijke blinde vlekken in kaart te brengen.