Samenvatting
Meer nog dan in zijn eerste bundel, ‘Klopsignalen van een hart’, is Arie van der Stoep in deze gedichten op weg naar het bereiken van een evenwicht tussen tegenpolen. Tussen enerzijds de druk van het aardse, het beperkte, en anderzijds het zich uitstrekken naar de vergezichten op een beloftevolle wereld en het kennen van een volledig leven. Het zoeken naar dat evenwicht tussen tegenpolen wordt bij hem gekenmerkt door worstelingen met de weerbarstigheid van het woord en door confrontaties met tegenkrachten. Maar ook door het beleven van intieme momenten in de ontmoeting met hem die ‘in mijn microwereld tot een macrokosmos’ is uitgebroken en van wie hij ‘hoog en blauw de glimlach ziet’. Belevingen in de natuur en beelden daaruit vormen een sprekend en herkenbaar vervoermiddel voor het uitdrukken van diep doorleefde indrukken, ervaringen en emoties. Tegelijk geven de gebruikte beelden een verschuiving te zien naar het kosmische, wat een grijpen lijkt te zijn naar het eeuwige. Voor velen zal de inhoud van de bundel herkenbaar zijn.