Fragment
Ik stotter: ‘Ik weet niet meer waar ik moet zoeken,
maar Andrew is weg.’
‘Weg? Hoe kan hij nu weg zijn,’ roept Simon
verbaasd. ‘Ik begrijp er ook niets van. In het
gebouwtje is hij niet geweest.’ Door de
luidspreker roept de stem: ‘Allemaal instappen,
de trein vertrekt over tien minuten.’
Als er acht minuten voorbij zijn druk ik op de
alarmknop. Binnen een paar seconden staan er
twee conducteurs voor mijn neus om te vragen
wat er aan de hand is. Ik vertel dat Andrew weg is.
Natuurlijk kan ik niet de waarheid zeggen en
vertellen dat hij uit de middeleeuwen komt.
Daarom vertel ik dat hij uit het buitenland komt,
maar dat hij wel Nederlands kan spreken, maar
niet lezen of schrijven.
Het personeel van de spoorwegen zoekt door de
hele trein. Ook aan de onderkant en boven op.
Men belt naar het station. Maar daar is ook geen
bericht over Andrew aangekomen. Mieke heeft
gelukkig op haar camera foto’s staan van Andrew.
Er wordt een kopie gemaakt die naar het kasteel
word gestuurd voor herkenning van de vermiste
Andrew. De trein zet zich in beweging. Wij
staren voor ons uit en zeggen niets.
×