Samenvatting
Op 15 oktober 2011 trekt Arnoud Boerwinkel (1952) de deur achter zich dicht van zijn woning in Amsterdam-Noord. Het is de eerste dag van een voetreis naar Rome. De tocht door Nederland onderneemt hij in de weekenden en in gezelschap van vrouw, familie, vrienden en collega's. Maar na het afscheid in Zuid-Limburg staat hij er vanaf 3 juni 2012 alleen voor. Aan zijn gepijnigde rug hangt een gewicht van zo'n twaalf kilo en in zijn heuptasje draagt hij een bolletje wol met zich mee, dat zijn vrouw hem bij het afscheid geeft. Daarmee zal hij een spoor van rode draadjes door het landschap trekken. Als hij half september aankomt in Rome heeft hij er een reis van ruim 2.100 kilometer op zitten. In dit beeldende verslag beschrijft hij de zware confrontaties met zichzelf, de wekenlange regenbuien en eenzaamheid van Noord-Frankrijk, de loodzware doortocht door de Alpen en de brandende hitte van het Noord-Italiaanse asfalt. Dit alles omlijst door bijzondere ontmoetingen met gastvrije mensen, met andere langeafstands¬wandelaars en medepelgrims. En met het soms hardvochtige, maar meestal liefdevolle grondpersoneel van de rooms-katholieke kerk.