Samenvatting
In de zomer van 1916 ging het derde jaar van de Eerste Wereldoorlog in zonder uitzicht op vrede. Omdat de Belgische universiteiten na de Duitse invasie gesloten bleven, hadden de laatstejaars van de middelbare scholen in 1914 en 1915 geen enkele mogelijkheid om een universitaire studie aan te vatten. In Vlaanderen veranderde dat toen de bezetter in oktober 1916 de Franstalige Rijksuniversiteit in Gent liet heropenen als Vlaamse Hogeschool. Terwijl de politieke implicaties en consequenties van de vervlaamsing onder Duitse voogdij uitgebreid zijn gedocumenteerd in publicaties over het activisme en de Flamenpolitik van de bezetter, kwamen niet-politieke aspecten veel minder en individuele ervaringen van studenten nauwelijks ter sprake. Des te waardevoller zijn de hier bijeengebrachte brieven en dagboeken die in privébezit bewaard bleven: fragmenten uit het dagboek van de Gentse Jet Mahy (1918-1919), het dagboek van haar jongere zus Adrienne (1913-1921) en Gentse brieven uit 1917 en 1918 van de Brusselse broers Max en Robert Lamberty aan hun moeder Anna de Raet in Brussel en hun vriend Raymond Brulez in Blankenberge. Geïllustreerd met unieke foto's en documenten. Aan de hand van nooit eerder gepubliceerde egodocumenten vertelt 'Oorlogsstudenten' de zeer uiteenlopende lotgevallen van deze jongeren aan "een hogeschool op betrekkelijk korte afstand van het front, waar men gedurende de cursussen de regelmatige donderslagen van de verafgelegen grote stukken hoorde, waar men 's avonds terwijl de studenten in het seminarie zaten (studiezalen) tijdens het beschieten van een geallieerde vlieger, de scherven van de granaten op de daken der universiteit hoorde vallen [...] Recht bestuderen, terwijl er toch geen wet noch regel meer bestond. Denkwetten bestuderen, terwijl het geweld en de leugen triomfeerden...." (Max Lamberty).