Fragment
‘Het legertje der afgezwaaiden wordt steeds kleiner. Het sterft langzaam uit.
De groep ooggetuigen, die recht kunnen trekken wat de pers, de geschiedschrijvers trachten krom te trekken, mindert.
Zij, die kunnen verhalen over de moeilijke tijden op de posten, in ’t veld, in de kampongs of dessa’s blijft slinken.’
Aldus een Indië-veteraan in het gedenkboek van zijn bataljon over de geschiedschrijving van de Nederlands-Indonesische dekolonisatiestrijd (1945-1949), een periode die door oud Minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot ‘de oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis’ is genoemd. De veteraan duidt op de kritiek op Indië-veteranen vanwege het extreme geweld dat zou zijn gepleegd door het Nederlandse leger en het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) in Indonesië gedurende de dekolonisatiestrijd; een onderwerp dat tot op heden aan discussie onderhevig is. Termen als ‘oorlogsmisdaden’ en ‘buitensporig geweld’ blijven verontwaardigde reacties oproepen bij veteranen. Een grondig onderzoek naar de gebeurtenissen in die periode is daarom noodzakelijk. Het belang hiervan werd door bovengenoemde Indië- veteraan al aangekaart in een gedenkboek van het 3e Bataljon, 8e Regiment Infanterie (3 - 8 R.I.):
‘Het is te betreuren, dat van Regeringswege niet direct na het afsluiten van die periode aan enkele meer betrokken geschiedschrijvers opdracht werd gegeven de vijf jaren in zijn totaliteit vast te leggen. Dan zou er een beter en duidelijker beeld verkregen zijn en was ons nadien veel bespaard gebleven.’
De regering heeft dan ook in december 2016 besloten een grootschalig onderzoek naar het Nederlandse geweld in die periode te faciliteren, dat in september 2017 van start is gegaan. Belangrijk is echter, dat de collectieve duiding van de periode door militairen ook in acht wordt genomen. Dit vormt dan ook het uitgangspunt van dit onderzoek: ‘Oorlog in Indonesië’.
×