Samenvatting
‘Aan het strand van Tel Aviv viel mijn vader in slaap. Ik kon niet slapen, had nooit kunnen slapen omdat angst me wakker hield, misschien waren het dezelfde angsten die ervoor hadden gezorgd dat mijn moeder niet met ons was afgereisd en zolang ik leefde nooit de kerk was binnengestapt – het was vrijwel zeker dezelfde angst, maar dat wist ik toen nog niet. Ik wist toen nog niet wat een mens allemaal kan erven.’
Maurits de Bruijn is 35, schrijver, queer, Joods, opgevoed in een gereformeerd milieu, gevoelig, grappig, angstig, flamboyant, broer van een jongen die verdween en zoon van een moeder die als baby aan de buren werd gegeven toen haar ouders en twee zusjes werden gedeporteerd naar Sobibor.
Ons levensverhaal wordt voortdurend door anderen gevormd; genen, ervaringen, omgeving, opvoeding. In Maurits’ geval was er een bepalende reis naar Israël waarna hij niet meer dezelfde was als daarvoor.
Ook mijn Holocaust is het reisverslag van die trip naar Israël, maar daarmee ook van een heel leven. Een leven waarin de Tweede Wereldoorlog nog altijd doordreunt.