Samenvatting
Dit boek geeft het ontwerp van een samenleving op basis van de vijfvoudige causaliteit van handelen van Aristoteles: de ‘efficiënte, materiële, formele, conditionele, en exemplarische oorzaak. Er is voor elke oorzaak een hoofdstuk. De gewenste samenleving is gericht op de bloei van ‘Homo Faber’ en ‘Homo Ludens’; het maken van dingen en het spelen, experimenteren met dingen. Cruciaal hierin is het vermogen tot ‘assimileren’ en ‘accommoderen’, het leren door absorptie en het leren door uitvinding. Het eerste hoofdstuk gaat daarover. Het tweede hoofdstuk gaat over de materiële oorzaak, de middelen voor dingen maken. Dat is, in tegenstelling tot vroeger denken, niet de natuur, maar een opgave voor de economie. Het derde hoofdstuk gaat over de finale oorzaak, de motivatie om dingen te maken. Het vierde hoofdstuk gaat nader in op de middelen, te bieden door de economie. Markten spelen daarin een grote rol, maar er zijn diverse imperfecties van markten die beleid vragen. Ik pleit voor een Algemeen Basisinkomem (ABI). Het vijfde hoofdstuk gaat over de benodigde kundigheden, de formele oorzaak. Dat gaat vooral nader in op het vermogen tot assimilatie en accommodatie, en over de noodzaak van relaties tussen mensen. Het zesde hoofdstuk behandelt de benodigde opvoeding en onderwijs voor die vaardigheden, en ethiek. Een hoofdrol daarin ligt in de Aristotelische deugd van phronesis, de beschouwing van omstandigheden in de keuze van deugden, en de uitvoering daarvan. Dat is ook van belang voor het praktisch handelen van Homo Faber. Het zevende hoofdstuk gaat in op de conditionele oorzaak, in het bijzonder instituties. Het behandelt de opgave tot een evenwicht van negatieve en positieve vrijheid; van regulering ter wille van de publieke zaak, en ruimte van handelen voor het individu. Het achtste hoofdstuk gaat over de natuur als exemplarische, niet meer de materiële oorzaak als middel ten nutte van de mens, maar als doel en voorbeeld van goed gedrag. Op verschillende manieren kan men van de natuur leren in het maken van dingen. De natuur verdient ook respect in haar magnifieke manifestatie van de evolutie. De evolutie heeft zelden organismen opgeleverd die hun omgeving bevuilen of vernietigen.