Fragment
Pag. 14 ...Ze rukt opnieuw aan het stuur om te corrigeren, maar de wielen schijnen een eigen wil te hebben en de auto zakt weg in de tot de rand met regenwater gevulde greppel. ‘Shit, wat was dat?’ mompelt ze voor zich uit. Ze kijkt in de zijspiegel, maar het is te donker om ook maar iets te kunnen zien. Op het platteland is donker echt donker. Alleen maneschijn kan zorgen licht, maar de maan is deze nacht meer dan afwezig. Ze doet een vergeefse poging het portier van haar oude Volvo stationcar aan de bestuurderskant te openen. Mopperend kruipt ze over de versnellingspook heen naar de andere kant en stapt uit. Ze grijpt haar warme parkajas, maar voordat ze hem heeft aangetrokken is ze al doorweekt. Uit haar jaszak haalt ze een kleine zaklantaarn en richt het witte schijnsel naar de plek, waar ze iets heeft zien liggen. Er ligt inderdaad iets. Een donkere schim. Wat is het? Is het een dier? Met grote passen loopt ze eropaf. Ze richt haar zaklantaarn en schijnt in het lijkbleke gezicht van een man. ‘Mijn God, ik was bijna over je heen gereden,’ fluistert ze ontdaan. Ze kijkt om zich heen om iets te ontwaren, waaruit blijkt, hoe hij hier is gekomen, maar ze geeft het snel op. Haar zicht reikt niet verder dan twee meter en met haar zaklantaarn reikt het zicht in deze regen niet veel verder. De man ligt op zijn zij en is totaal doorweekt. Ze hurkt bij hem neer en pakt zijn pols en voelt met haar vingertoppen de hartslag. Vervolgens voelt ze aan de slagader in zijn hals. Veel te snel, denkt ze. Ze schijnt langzaam het licht van de zaklantaarn langs zijn lichaam en ziet de grote vieze roodroestbruine vlek in zijn overhemd. En zo op het eerste gezicht is hij ook gewond aan zijn been. De broekspijp vertoont een scheur...
Pag. 209 ...Het leven buiten staat hem tegen. Het is makkelijker om zijn problemen weg te schuiven alsof ze aan een ander toebehoren. De herinneringen aan alles wat er de laatste maanden is gebeurd komen hem als onwerkelijk voor. Het is alsof hij de hoofdrol heeft gespeeld in een spannende film met een slechte afloop. In de nacht komen de ‘collega-acteurs’ spoken in zijn nachtmerries. Opnieuw en opnieuw ‘speelt’ hij de laatste scène en ziet hij de muren op zich af komen. Maar hij is geen Indiana Jones die net op tijd ergens onderdoor kan duiken en zo zijn vege lijf kan redden. Centimeter voor centimeter komen de witgekalkte muren dichterbij. De deur van zijn kleine kamer is op slot. Hij rukt en duwt, maar de deur geeft geen millimeter mee. Dan, na wat een eeuwigheid lijkt, raken de muren hem en hoort hij het krakende geluid van zijn brekende botten. Zijn longen worden in elkaar gedrukt en hij snakt naar adem. Elke keer, op dat moment, schiet hij in paniek en in ademnood, overeind. Zijn shirt en laken zijn drijfnat van zijn angstzweet. Zijn mond is droog en iedere spier in zijn lichaam staat zo strak gespannen, dat het pijn doet. De nachtmerrie begint opnieuw, zodra hij weer in slaap valt. Daarom probeert hij zo lang mogelijk wakker te blijven met als gevolg, dat hij de dag als een slaapwandelaar doorbrengt. In staat van totale verdoving. Een...
×