Samenvatting
Een goed schilderij is een wonder. Van Giotto tot Morris Louis, van Giorgione tot Mi Fu, van Chardin tot hedendaagse schilders, over alle verschillen heen blijft het wonder van de schoonheidservaring onveranderlijk hetzelfde. Om hierin dieper door te dringen, neemt Francis Smets zijn toevlucht tot een intuïtieve hypothese: het ervaren van schoonheid gebeurt met en door het lichaam. Deze ongewone benadering werpt direct nieuwe vragen op: welke lichamen zijn in deze ontmoeting betrokken en op welke manier? Zo begint een opwindende reis die stap voor stap in het lichaam doordringt, in het schilderij en vooral in het ‘tussen’ dat beide verbindt. Daar vindt een erotische ontmoeting plaats. Schilderkunst weet van oudsher lichaam en geest met elkaar te verbinden. Door die eigenschap kan zij de weg bereiden naar lichamelijke spiritualiteit. Daarom is zij niet zozeer een project van het verleden, maar opent vooral een deur naar de toekomst. Francis Smets (1943) wordt beschouwd als een van de toonaangevende kunstfilosofen van Vlaanderen. Na gepromoveerd te zijn aan de universiteit van Leuven, doceerde hij filosofie tot aan zijn pensionering in 2003. Tot zijn belangrijkste publicaties behoren: ‘Sophia’s terugkeer’ (1988), ‘De groefgangers’ (1996), ‘A van abyssaal’ (2002), ‘Rozen in de knop’ (2005), ‘Lof der onwennigheid’ (2011), ‘De vleugels van de weemoed’ (2014; verscheen tevens in Franse vertaling) en ‘Het Scrovegni-alternatief’ (2018).