Samenvatting
In het onderwijs van vandaag gaan verschoolsing en ontscholing paradoxaal genoeg hand in hand. Verschoolsing van het leven van kinderen, bijvoorbeeld in de voor- en vroegschoolse educatie van peuters en kleuters. Ontscholing van de school, bijvoorbeeld in de brede school en de 'verlengde schooldag'. Beide ontwikkelingen hebben het besef uitgehold van waar het op school eigenlijk om gaat en om moet gaan. Weer weten waar we scholen voor hebben: met behulp van klassieke pedagogische inzichten maakt dit boek dat duidelijk. De actualiteit van dat klassieke gedachtegoed is groot, niet het minst door het kritische contrast met de ook het onderwijs regerende ideologie van de markt-economie.
Het is de hoogste tijd voor kritische distantie van al de eisen en vragen die politiek en samenleving, economie en arbeidsmarkt aan het onderwijs stellen. De school is niet de aangewezen plaats is om uiteenlopende maatschappelijke problemen op te lossen. Waar de economische dictatuur van de zogenaamd vrije markt met z'n test- en afrekencultuur overheerst, ontbreekt de ruimte voor de ware educatieve spirit van gedeelde interesse en aandacht voor de inhoud, de zaak. Het zou in scholen moeten gaan om het bieden van pedagogische ruimte aan onderwijs en vorming. Ruimte voor leraren om vanuit vakkundigheid en liefde voor een vak leerlingen te inspireren. Ruimte en tijd voor vorming, die ernstig in de knel is gekomen door dictaten van opbrengstgericht werken en rendementsverhoging. Werkdruk en prestatiedruk, tijdsdruk en de jachtigheid, die door de eisen van efficiency en effectiviteit - meer bereiken met minder middelen, en sneller, want ook dat is goedkoper - zijn gecultiveerd, staan haaks op het klimaat waarin onderwijs en vorming kunnen gedijen. Zij moeten het hebben van concentratie en rust, van aandacht voor en interesse in de zaak. Dit boek biedt een actueel pleidooi voor een klassieke zaakpedagogiek.