Samenvatting
In dit proefschrift analyseert Tweehuysen in een goed geschreven, helder betoog het uniciteitsbeginsel in het goederenrecht. Het proefschrift heeft als onderwerp het principe dat een goederenrechtelijk recht in beginsel slechts één goed als object heeft. Aan bod komen onder meer de algemeenheid van goederen, het overdragen en bezwaren van een onderneming of (een deel van) een bijzondere gemeenschap en het verpanden van een assurantieportefeuille. De analyses van Tweehuysen zijn tegelijkertijd dogmatisch en praktisch. De rechtsvergelijking met Frans en Duits recht geeft blijk van een diepgaand inzicht in deze rechtsstelsels. Tweehuysen is erin geslaagd de rechtsvergelijking op een inspirerende wijze te verbinden met het Nederlandse recht. Haar betoog laat zien dat het loslaten van het uniciteitsbeginsel in het Nederlandse recht geen praktische voordelen zal opleveren.